Bijklussen in 2023: wat moet je weten?
Wat blijft er nog over van het gratis bijklussen zoals we dat in 2018 kenden? Het Grondwettelijk Hof vernietigde die regeling in de loop van 2020. We vallen daardoor sinds begin 2021 terug op het “oude stelsel”.
Hoe het oorspronkelijk was
In 2017 werd een vrijstelling van belastingen en sociale zekerheid ingevoerd voor klusjes tussen particulieren en voor werk in een vereniging. In 2018 werd het stelsel ook opengezet voor activiteiten in de deeleconomie.
Maar het Grondwettelijk Hof vond dat het gratis bijklussen oneerlijke concurrentie uitmaakte voor ondernemers die zich met dit soort zaken bezighouden (denken we aan de tuiniers, klusjesdiensten, …). Het hof besliste dat de regeling moest ophouden vanaf 1 januari 2021. En zo geschiedde.
Hoe het nu in elkaar zit
De belastingvrijstelling en vrijstelling van de sociale zekerheid voor klusjes als particulier zijn helemaal weg.
Uiteraard word je niet meteen belastingplichtig als je de buur een handje helpt en je daar iets voor krijgt. Het wordt misschien wel anders als je met die buur een contractje sluit dat je bijvoorbeeld de tuin onderhoudt gedurende een bepaalde periode. De kans bestaat dat de fiscus het inkomen zal kwalificeren als een divers inkomen waarop een belastingtarief van 33% verschuldigd is.
Profileer je je nog meer en begin je grotere middelen in te zetten, dan loop je zelfs de kans dat de fiscus jouw activiteit als een beroepsactiviteit zal zien, waardoor het inkomen belastbaar wordt als beroepsinkomen. Toch zijn er ook andere manieren om iets bij te verdienen.
Vrijwilligers in verenigingen
Vrijwilligers kunnen, net zoals voorheen aan de slag voor een vereniging maar mogen daar “in principe” geen vergoeding voor krijgen. Wel zijn onkostenvergoedingen toegelaten. Die mogen ook forfaitair vastgelegd worden maar dan mogen ze bepaalde maxima niet overstijgen: voor 2023 zijn die maxima €40,67 per dag en €1.626,77 per jaar. Er zijn hogere grenzen voor bepaalde activiteiten. Daarnaast gelden ook nog andere voorwaarden.
Ligt de vergoeding die je krijgt hoger dan die maxima, dan ontvang je een loon en word je daarop progressief belast en zijn er ook sociale bijdragen verschuldigd.
Verenigingswerk
Als vrijwilliger kan je aan de slag gaan voor jouw vereniging en hiervoor een vergoeding ontvangen. Deze vergoeding wordt niet aanzien als een beroepsinkomen, maar als een divers inkomen.
Dit betekent dat de inkomsten niet aan de progressieve tarieven worden onderworpen, maar aan een specifiek tarief specifiek voor het verenigingswerk. Dat specifieke tarief bedraagt 20%, maar wordt toegepast na een forfaitaire kostenaftrek van 50%. De facto bedraagt het belastingtarief dus 10%. De vergoedingen voor vrijwilligers van verenigingen zijn vrijgesteld van sociale bijdragen.
Voormelde is slechts van toepassing voor zover de totale vergoeding niet meer dan €7.170 (geïndexeerd bedrag voor 2023) bedraagt. Ook de inkomsten uit de deeleconomie (zie hierna) moeten worden meegeteld om na te gaan of deze grens al dan niet is overschreden. Daarnaast zijn er nog beperkingen van toepassing voor het aantal uren dat kan worden gepresteerd en welke activiteiten net in aanmerking komen.
Worden deze voorwaarden niet nageleefd, dan zal het geheel moeten worden aangemerkt als een professioneel inkomen. Dit betekent dat je toch aan de progressieve belastingtarieven en sociale bijdragen onderworpen zal zijn.
De huidige regeling voor verenigingswerk heeft niet alleen fiscale gevolgen voor de vrijwilliger. Wie de voorwaarden of grenzen niet naleeft, wordt geconfronteerd met hogere belastingtarieven en sociale zekerheidsbijdragen. Maar ook de vereniging wordt plots een échte werkgever met allerlei sociale verplichtingen en uiteraard ook sociale bijdragen.
Inkomsten uit de deeleconomie
Een andere mogelijkheid om bij te klussen is om te werken in het stelsel van de deeleconomie via een erkend platform.
Belangrijkste elementen van de regeling zijn:
-
Er is een forfaitaire aftrek van 50%;
-
Het tarief op deze inkomsten is 20%;
-
Het gunstregime is enkel van toepassing op erkende platformen voor deeleconomie (inkomsten uit niet-erkende platformen zijn belastbaar als divers inkomen aan 33%);
-
De erkende platformen voor deeleconomie moeten sinds 1 februari 2021 ook bedrijfsvoorheffing inhouden.
Voor inkomsten uit de deeleconomie en het verenigingswerk samen geldt één jaargrens van €7.170 bruto per kalenderjaar. Dit is het bedrag voorafgaand aan eventuele kosten die het platform je aanrekent. Dat is dus het maximumbedrag van de vergoedingen en door het kostenforfait van 50% is dus slechts de helft daarvan belastbaar.
Flexi-jobs
Flexi-jobs zijn een ander populair tewerkstellingsmiddel. Het stelt werkgevers in staat om tijdelijke werkkrachten in te zetten, terwijl werknemers extra inkomen kunnen verwerven naast hun hoofdberoep.
De werknemer betaalt geen belastingen op de inkomsten uit een flexi-job en de werkgever is slechts een verlaagd tarief van 25% aan werkgeversbijdragen verschuldigd.
Je kan wel enkel als flexi-jobber aan de slag als je al minstens 4/5e werkt of wanneer je op pensioen bent. Dit om te vermijden dat mensen hun reguliere job opzeggen om te profiteren van de voordelen van het systeem voor flexi-jobs.
De sectoren waarin je aan de slag kunt zijn beperkt. Onder meer de horeca, detailhandel en zorgsector komen in aanmerking.
De gedetailleerde voorwaarden van het stelsel kan je onder meer terugvinden op de website van de Vlaamse overheid.
Lees meer interessante artikels rond ondernemen & fiscaliteit
Blijf up to date!
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks de belangrijkste updates!