Lees in dit artikel wanneer en in welke situaties de aftrekbaarheid van interesten in gevaar komt. Ontdek de regels in verband met marktrente, buitenlandse verkrijgers, interesten op voorschotten en meer.
Interesten : wanneer komt aftrekbaarheid in gevaar ?
Marktrente
Aan wie u de interesten ook betaalt (een bank, een particulier, een moedervennootschap) de interesten zijn sowieso slechts aftrekbaar in de mate dat ze niet hoger zijn dan de marktrente. Interesten betaald aan financiële instellingen worden geacht conform de marktrente te zijn.
De teveel betaalde interesten vormen een verworpen uitgave.
Buitenlandse verkrijgers
Interesten die rechtstreeks of onrechtstreeks worden betaald aan een buitenlandse belastingplichtige die in het land waarin zij gevestigd zijn niet aan de inkomstenbelasting onderworpen zijn of waar interesten een aanzienlijk gunstiger fiscaal regime ondergaan dan in België.
De aan deze personen betaalde interesten vormen een verworpen uitgave.
Interesten op voorschotten
Voorschotten toegestaan door aandeelhouders, vennoten, bestuurders, zaakvoerders. ‘Voorschotten’ wil hier zeggen : iedere geldlening.
De interesten op deze voorschotten zijn niet aftrekbaar:
- als de betaalde interesten de markrente overschrijden
- als het bedrag aan voorschotten te hoog is. Dat is het geval wanneer het totaal van het geleende bedrag hoger is dan de som van de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk. In dit geval wordt het deel van de interesten dat één van de drempels overschrijdt, beschouwd als een uitgekeerd dividend. Dit heeft twee belangrijke gevolgen : (1) ze zijn niet aftrekbaar als beroepskosten en (2) de hogere roerende voorheffing (25%) op dividenden wordt van toepassing.
Let dus op met de ‘voorschotten’ die u aan uw eigen vennootschap toestaat. Ook voorschotten die u onrechtstreeks toestaat (via uw echtgenote of kinderen) vallen onder deze regel.
Verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen
In geval van ‘onderkapitalisatie’ van een vennootschap, zijn een deel van de betaalde interesten niet als kost aftrekbaar. Hiermee wil de fiscale wetgever de situatie bestrijden, waarbij een winstgevende vennootschap (abnormaal) hoge interesten zou betalen aan een vennootschap met veel verliezen of een onderneming gevestigd in een belastingparadijs. Anders zou de interest bij de ene vennootschap wel aftrekbaar zijn, maar bij de andere (bijna) niet belast kunnen worden.
Er is sprake van ‘onderkapitalisatie’ wanneer er een wanverhouding bestaat tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de vennootschap. De maximale toegelaten verhouding bedraagt 1/5. Met andere woorden de ‘schulden’ van de onderneming mogen maximaal 5 keer groter zijn dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk.
De aftrekbaarheid wordt slechts uitgesloten voor de interesten betaald op het gedeelte van de leningen die deze drempel (1/5) overschrijden.
Bovendien worden enkel leningen die aan specifieke (werkelijke) verkrijgers worden betaald, geviseerd. Het gaat om leningen gekregen van (en interesten betaald aan):
- Leden van dezelfde groep als de schuldenaar. Dit wil zeggen ‘verbonden’ vennootschappen in de zin het vennootschapsrecht (o.a. moeder, dochter- en zusterbedrijven);
- Personen die niet onderworpen zijn aan de inkomstenbelasting, of die genieten van een aanzienlijk gunstiger fiscaal regime dan het Belgische.
De teveel betaalde interesten vormen een verworpen uitgave.
Blijf up to date!
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks de belangrijkste updates!